Hendrik Christiaan van de Leur

 

Hendrik van de Leur werd op 12 augustus 1898 geboren in Velsen, als zoon van een aannemer. Zijn vader was op dat moment betrokken bij de bouw van de sluizen in het Noordzeekanaal. De praktische inslag heeft Hendrik van zijn vader meegekregen:

“Je handen gebruiken, dat is nummer één. Studeren komt op de tweede plaats”.

 

Vader Van de Leur had zijn zoon oorspronkelijk voorbestemd tot de waterbouwkunde. Hij ging eerst naar de ambachtschool. Twee jaar timmeren. Een jaar op de bouw en ondertussen deed Hendrik van de Leur avondopleidingen.

 

Zijn leraar Sirag kende de inmiddels befaamde Benedictijner monnik-architect Dom Paul Bellot OSB en bracht hem met de pater in contact. Hij liep bij Bellot stages op de Sint Paulusabdij te Oosterhout, de abdij die Bellot vanaf 1906 zelf had gebouwd. In deze abdij had pater Bellot een architectenbureau, met medewerkers uit diverse landen.

 

Op 1 augustus 1922 trad de 24 jarige Van de Leur officieel bij Bellot in dienst. Dom Bellot schetste de ontwerpen voor zijn kerken en gebouwen, Van de Leur maakte de bestektekeningen, regelde de bouwvergunningen en de andere administratieve zaken.

Hij werd al snel meer betrokken bij het toezicht op de bouw van de ontwerpen.

 

Van de Leur leerde kunstzinnig met baksteen om te gaan. Bellot “mozaïekte” met baksteen in soms wel vijf kleuren. Zijn kerken ogen soms nogal bont.

 

In deze periode was Van de Leur betrokken bij de realisatie van de volgende gebouwen van Dom Bellot:

 

1923: Uitbreiding van de Gertrudiskerk te Heerle,

1923: Bouw gymnasium met kapel voor de Augustijnen te Eindhoven,

1924: Bouw St.Adalbertkapel op kerkhof van Bloemendaal,

1926: Bouw Maria Onbevlekt Ontvangeniskerk te Waalwijk (Besoyen),

1928: Bouw complex St.Theresia in Nijmegen (kerk, klooster en scholen),

1929: Bouw Mariakerk te Leerdam,

1929: Bouw Heilig Hartkerk te Eindhoven (Gestel).

 

 

Omdat Dom Bellot zoveel vertrouwen had in Van de Leur, werd besloten om de school Bellot in Nederland volledig te gunnen aan Van de Leur. Van de Leur werd hiermee op 1 januari 1929 associé-compagnon. Dom Bellot zou terugkeren naar Frankrijk en zijn bureau in Wisques voortzetten.

 

Van de Leur vestigde zich per 1 september 1929 in Nijmegen en zette de school Bellot voort tot de Tweede Wereldoorlog, zij het in een steeds meer geheel eigen, en beheerstere vorm.

 

 

In deze eerste periode bouwde hij de volgende kerken:

 

1929: Uitbreiding Matthiaskerk te Oploo (Noord-Brabant),

1929: Uitbreiding Anthonius abtkerk te Sint Anthonis,

1932: Uitbreiding OLV ten Hemelopnemingkerk te Beugen,

1932-‘33: Bouw St. Lambertuskerk te Vorstenbosch,

1932-‘33: Uitbreiding Petruskerk te Berlicum,

1932-‘34: Bouw St.Franciscuskerk te Bolsward,

1932-’34: Bouw St.Franciscuskerk te Groningen,

1933-’34: Bouw Remigiuskerk te Leuth,

1934-’35: Bouw Gerardus Majellakerk te Utrecht.

 

In 1936 was Van de Leur bisschoppelijk inspecteur geworden voor het bisdom ’s Hertogenbosch. Dit werk hield in de plannen van pastoors en kerkbesturen bekijken en de bisschop adviseren omtrent bouwzaken. Hij ontwierp intussen ook woonhuizen en scholen.

De crisisjaren waren aangebroken en Van de Leur had weinig opdrachten.Ook was het contact met Dom Bellot minder frequent geworden omdat deze nu vaak in Canada zat. Bellot bouwde daar verder en werd er hoogleraar aan de universiteit van Quebec.

In Canada overleed Bellot, tijdens de oorlog.

 

Toen de oorlog begon had Van de Leur drie projecten lopen waarmee hij langzaam met zijn tijd mee ging. En toch zijn ze steeds te herkennen als werken van Van de Leur. Dat komt vooral door de raamvormen, die hij met pater Bellot ontwikkelde en die we terugzien in alle kerken die hij tot 1940 ontwierp.

 

Het betreft hier:

 

1938: Bouw OLV ten Hemelopnemingkerk te Oudenrijn- De Meern,

1939-’40: Bouw St. Leonarduskerk te Helmond

1940: Uitbreiding klooster Mariëndaal te Groesbeek (kapel en verblijven).

 

Na de oorlog verliet hij de stijl Bellot

in zijn kerken van Woezik (1946) en Drunen (1950-1952).

Hij sloot zich, noodgedwongen, meer en meer aan

bij de algemene stijl van de R.K. kerkenbouw van rond 1950.

Er was geen geld en tijd om uitbundig te bouwen.

Men diende snel de oorlogsschade te herstellen.

In de Onze Lieve Vrouwe Onbevlekt Ontvangenkerk van Deest (1950-’51)

en de Drievuldigheidskerk van Bloemendaal (1952-’53)

zien we die raamvorm echter wel weer terugkomen.

 

 

Twee speciale opdrachten vielen Van de Leur ten deel in de jaren 50: De door oorlogshandelingen zwaar beschadigde kerken van Berlicum en van Beugen moesten worden hersteld. Beide kerken had Van de Leur in de jaren 30 al mogen verbouwen en vergroten. Nu werden ze wéér aan zijn zorg toevertrouwd. De Onze Lieve Vrouwekerk van Beugen werd weer in de oude gotische stijl hersteld, terwijl de Petruskerk van Berlicum daarentegen een modern nieuw front kreeg. In 1960 breidde Van de Leur de kerk van Ewijk uit en bouwde de Jozef-Opifexkerk te Leidschendam.

 

Twee jaar later bouwde hij zijn laatste nieuwbouwkerk met klooster en kapel in Nijmegen-Brakkenstein. Wonderen van moderne bouwkunst, vooral Leidschendam heeft Van de Leur zeer gedurfd geconstrueerd.

Deze kerken lijken in niets meer op zijn werk uit de jaren 30.

 

Vanaf 1970 bouwde Van de Leur alleen nog profane gebouwen: huizen en scholen. Ook begon Van de Leur op latere leeftijd nog aan een carrière als binnenhuisarchitect. Het belangrijkste werk uit deze tijd is wel de reconstructie van een “Via Orientalis” in het bijbels openluchtmuseum Heilig Landstichting (Nijmegen). Deze opdracht hield in een straat te bouwen, zoals deze er in het bijbels Jeruzalem moet hebben uitgezien.

Dit museum staat overigens tegenover zijn woonhuis, dat hijzelf had ontworpen en waar hij tot op hoge leeftijd heeft mogen wonen.

 

Hendrik Christiaan van de Leur is op 8 januari 1994 overleden.